In de kinderopvang verdient bewegen meer aandacht

donderdag 21 december 2023

Bewegen verdient meer aandacht in de kinderopvang, zowel bij kinderdagverblijven (KDV) als in de (buitenschoolse) opvang (BSO). Dat concludeert Mulier Instituut in een onderzoek onder medewerkers van KDV’s en BSO’s. Door bewegen onderdeel te maken van het beleid, door medewerkers (bij) te scholen en door samenwerking te zoeken met partners in de gemeente of sport- en beweegsector, kunnen slagen gemaakt worden.  

Tekst: Mark Bos 

De Gezondheidsraad giet het bewegen met de paplepel in. Meerdere keren per dag lichamelijk activiteit en wanneer het kind nog niet mobiel is, minimaal 30 minuten in buikligging, zo luidt het advies voor kinderen jonger dan 1 jaar. Tussen 1 en 2 jaar wordt minimaal 180 minuten lichamelijke activiteit per dag geadviseerd en voor kinderen van 3 jaar moet een derde daarvan uit matig of intensief bewegen bestaan.   

Voor kinderen van 4 tot 12 jaar is minimaal een uur per dag bewegen en drie keer per week spier-en botversterkende activiteiten verrichten, de norm. Van de laatste groep voldoet 57 procent aan deze richtlijnen, van de eerste groepen zijn die cijfers niet bekend. Wel is uit internationaal onderzoek bekend dat ook die groep te weinig beweegt.  

Kansen op KDV en BSO 

“Er gaan steeds meer kinderen naar de kinderopvang en deze setting biedt kansen om de hoeveelheid bewegen bij kinderen op verschillende manieren te stimuleren”, licht Sanne Veldman, onderzoeker bij Mulier Instituut de aanleiding van het onderzoek toe. In 2021 ging namelijk 72 procent van de 0-4 jarigen in Nederland minstens één dag in de week naar het kinderdagverblijf, bij de 4 tot 12-jarigen bezocht 34 procent minimaal één dag per week de BSO en bracht daar gemiddeld 7,5 uur per week door. “Maar we hadden geen zicht op hoe en in welke mate bewegen op de kinderopvang in Nederland gestimuleerd wordt”. 

Ze bracht daarom in kaart hoe en in welke mate dit in de kinderopvang gebeurt. “We legden medewerkers in de kinderopvang een vragenlijst met 32 vragen voor, waarin drie thema’s aan bod kwamen: beleid voor bewegen (visie, draagvlak, belang en beweegadvies); het beweegaanbod (type aanbod, samenwerkingspartners en voorzieningen); en de kwaliteit van het beweegaanbod (ervaren kwaliteit en ervaren belemmeringen door de respondenten). 

Aanwezigheid visie op het beweegaanbod 

Het is belangrijk dat een kinderopvang een beweegaanbod heeft, dat onderkennen nagenoeg alle medewerkers, zo blijkt uit het onderzoek. Kinderen beleven er plezier aan en het draagt bij aan de brede ontwikkeling én aan de gezondheid van de kinderen. Om dat beter te borgen is het aan te raden om bewegen onderdeel te maken van het beleid van de organisatie, concludeert Mulier.  

“Daarnaast helpt het als de medewerkers het beweegadvies en de beweegrichtlijn kennen en weten hoe ze die kunnen toepassen. Die zijn nu niet bij iedereen bekend, een derde weet niet precies wat deze richtlijnen zijn.” Ze zijn ook amper van invloed op het beweegaanbod, maar zouden het bewustzijn rond bewegen kunnen verhogen, erkennen de meeste respondenten. 

Een visie op bewegen maakt ook nog lang niet altijd deel uit van het beleid van de KDV’s en BSO’s: van de grote vestigingen in de kinderopvang – 33 kinderen of meer per dag – heeft bijna driekwart een visie op het beweegaanbod meegenomen in haar beleid. Bij kleine en middelgrote vestigingen is dat ruim de helft (59 procent). Bij BSO’s is dat percentage 62 en dan vooral in dorpen. 

Belemmeringen 

De meeste onderzochte locaties hebben een dagelijks beweegaanbod, veelal een combinatie van vrij spel en georganiseerde activiteiten. “Toch vindt 40 procent van de KDV-respondenten en 46 procent van de BSO-respondenten dat aanbod te weinig. Ook geeft een groot percentage van de respondenten aan belemmeringen te ervaren voor het stimuleren van bewegen”, zegt Veldman. “Daarbij worden enerzijds een gebrek aan kennis en vaardigheden en anderzijds een gebrek aan tijd, personeel en ruimte benoemd.” 

Conclusies 

Om ervoor te zorgen dat kinderen gestimuleerd worden om (meer) te bewegen, is borgen van het thema bewegen via beleid in de kinderopvang belangrijk, concludeerde Veldman al. “Bij het opstellen en implementeren van het beleid is het belangrijk om dit samen met medewerkers te doen”, voegt ze toe. “Op deze manier zijn zij bekend met het beleid en kan er samen gewerkt worden aan het wegnemen van belemmeringen: bijvoorbeeld scholing voor medewerkers voor het wegnemen van de handelingsverlegenheid van medewerkers”. 

“Vanuit de praktijk horen we dat ondersteuning voor het opstellen en implementeren van beleid gericht op bewegen binnen kinderopvanglocaties gewenst is. Ook is professionalisering van medewerkers belangrijk om de kennis en vaardigheden, maar ook het enthousiasme en de motivatie van medewerkers te vergroten om kinderen te kunnen stimuleren meer te bewegen”, besluit ze.